Jiggen is een van de meest effectieve en actieve technieken binnen de moderne roofvisserij. Bij deze methode breng je je kunstaas – meestal een shad aan een jigkop – met korte, ritmische bewegingen tot leven. Door het aas telkens van de bodem te laten opspringen en weer te laten zinken, boots je perfect het gedrag van een gewonde of vluchtende prooivis na.
Deze techniek spreekt vooral roofvissen als baars, snoekbaars en snoek aan, die vaak dicht bij de bodem azen. Jiggen kan zowel vanaf de kant, vanuit een boot als verticaal op open water worden toegepast. De sleutel tot succes ligt in de juiste combinatie van gevoel, timing en ritme. Een goede jig-setup laat je letterlijk “zien” wat er op de bodem gebeurt — en voelen wanneer een roofvis toehapt.
Jigkop (loodkop of tungsten head)
De jigkop bepaalt hoe snel je aas zinkt en hoe het zich onder water gedraagt. Een bol- of kogelvormige kop geeft een directe actie, terwijl een platte of football head iets meer stabiliteit biedt. Kies het gewicht (5–20g) afhankelijk van de diepte en stroming. Tungsten koppen geven meer feedback en zijn milieuvriendelijker dan lood.
Softbait (shad of creature bait)
Een zachte shad is het hart van de jig-setup. Populaire modellen hebben een schoepstaart die bij het binnenhalen een natuurlijke zwembeweging creëert. In kouder water werkt een slanke softbait met subtiele actie vaak beter dan een breed, hevig bewegend model.
Jighengel
Een lichte tot medium hengel met een strakke ruggengraat en gevoelige top is essentieel. Zo voel je precies of je de bodem raakt of een aanbeet krijgt. Lengtes tussen 2.10 en 2.70 meter zijn ideaal, afhankelijk van visplek en werpafstand.
Molen en lijn
Gebruik een lichte spinmolen (maat 1000–2500) gevuld met dunne gevlochten lijn (0.08–0.12 mm). Voeg een fluorocarbon voorslag toe van 30/00 om het aas natuurlijk te presenteren en schurende obstakels te weerstaan.
Fluorocarbon onderlijn
Onmisbaar bij helder water of schuwe vissen. Fluorocarbon is vrijwel onzichtbaar onder water en behoudt een natuurlijke aasbeweging — perfect bij het vissen op voorzichtig etende snoekbaars of baars.
tips & tricks
- Houd contact met je aas: Laat je jig nooit slap vallen; een strakke lijn zorgt dat je elke tik voelt.
- Variatie is cruciaal: Wissel tussen korte, felle tikken en trage sprongen over de bodem. Soms werkt “slow jigging” beter dan agressief binnenvissen.
- Voel de bodem: Het verschil tussen zand, steen of modder vertelt je waar de roofvis jaagt.
- Kleurkeuze: Gebruik natuurlijke kleuren in helder water (zoals “green pumpkin” of “baitfish”) en opvallende tinten in troebel water (“chartreuse” of “firetiger”).
- Let op subtiele beten: Vaak is een aanbeet slechts een lichte “tik” of het plots verdwijnen van het aasgevoel. Een snelle, gecontroleerde aanslag is dan het geheim.
